Uit onderzoek van het VUmc blijkt dat de hersenen van mensen met een dwangneurose zoals smetvrees of controledwang zich anders ontwikkelen dan de hersenen van mensen zonder dwangneurose. In vergelijking met gezonde mensen kunnen sommige delen van de hersenen juist groter of kleiner zijn bij de mensen met een dwangstoornis.
De dwangneurose is een aandoening die gepaard gaat met angst en het vervolgens uitvoeren van handelingen om deze angst op te heffen. Deze handelingen worden dwanghandelingen genoemd. Een bekend voorbeeld van de dwangneurose is smetvrees. Geschat wordt dat twee tot drie procent van de bevolking in Nederland aan de dwangstoornis lijdt.
Het vermoeden is dat de hersendelen groot blijven doordat de dwanghandelingen de hersenen jarenlang hebben “getraind”. Bij de mensen met een dwangneurose zijn de hersendelen die gaan over het bijsturen van emoties kleiner. Voor het onderzoek werden honderden hersenscans gemaakt van mensen met en zonder dwangstoornis.
Volgens psychiater en onderzoeksleider Odile van den Heuvel is het mogelijk dat de kleine hersendelen mede oorzaak van de dwangneurose en de grotere delen het gevolg van de dwangstoornis. Uit vervolgonderzoeken met kinderen zal moeten blijken of dit inderdaad het geval is. Het onderzoek is belangrijk om de oorzaak van de dwangstoornis te achterhalen. Deze is momenteel nog niet bekend.
